Geschiedenis
Ontwikkeling Havenkwartier
In 1920 nam toenmalig burgemeester De Boer het initiatief tot het graven van een haven voor op- en overslag van goederen ter plaatse van het gebied Bergweide. Ondanks de naam doet vermoeden bestond het gebied uit naast de IJssel liggende lager gelegen weilanden. Naast de komst van de haven is begin vorige eeuw een gemeentelijk spoorwegemplacement aangelegd.
Ondanks de grote investeringen kwamen de ontwikkelingen in het havengebied langzaam op gang. Door de inspanning van de in 1945 ingestelde Havencommissie kwamen de ontwikkelingen in het havengebied in een stroomversnelling. Een belangrijke stap hierbij was de komst van de Prins Bernardsluis omstreeks 1952, waardoor het langverwachte vaste havenpeil tot stand kwam. Dit was overigens de eerste grote opdracht voor ingenieursbureau Witteveen+Bos. Door de komst van de nieuwe Prins Bernardsluis is de brug over de open verbinding tussen de haven en IJssel komen te vervallen.
Door de komst in 1968 van het gemaal Ankersmit - met zowel een in- en uitmaalfunctie - kon het havenpeil optimaal worden beheerst tussen 5,60-5,80m+NAP. De komst van schepen met een laadvermogen van circa 1200 ton was hierdoor mogelijk. De Deventer doorhaven groeide fors door de grote achterliggende agrarische afzetmarkt en de gunstige ligging en is tijdelijk de vierde doorvoerhaven van Nederland geweest.
De laatste decennia van de vorige eeuw is er sprake van een terugloop van bedrijvigheid omdat door schaalvergroting bedrijven naar elders vertrokken. Dit effect is vooral van toepassing op het westelijk deel van het Havenkwartier waar ook de grijze silo is gelegen. Door de kleinschalige structuur en bestaande bebouwing waren uitbreidingsmogelijkheden zeer beperkt.
Ter voorkoming van leegstand en verpaupering werden de panden door de gemeente Deventer verhuurd aan kleinschalige creatieve ondernemers. Het voormalige industriële havengebied werd hierdoor een broedplaats voor allerlei kunstzinnige en creatieve initiatieven.
In de huidige situatie zijn alle gebouwen rondom de grijze silo behouden gebleven. Nog steeds vormen de zwarte en grijze silo, het elevatorgebouw en weegbrug een prachtig ensemble van de op veel plaatsen verdwenen overslagbedrijvigheid.
Zwarte silo
De geschiedenis van de grijze silo is onlosmakelijk verbonden aan de komst van de zwarte silo. In 1923 kocht A.J. Lammers een stuk grond aan de nieuwe binnenhaven en liet door de bekende Deventer architect Van Harte een 30 meter hoge betonnen silo bouwen (opslagcapaciteit 1500 ton). In de jaren tachtig van de vorige eeuw is deze betonnen silo geteerd (tegen vochtdoorslag) en sindsdien is sprake van de “zwarte” silo. De zwarte silo bestaat uit 14 achthoekige cellen. Omstreeks 1946 wordt G.J. ten Hove eigenaar van de zwarte silo. In de jaren vijftig van de vorige eeuw koopt de CODO de zwarte silo (Coöperatieve op- en overslag Deventer en Omstreken).
Tot 1961 is de opslagcapaciteit van het terrein beperkt tot de 1500 ton van de “zwarte” silo. In deze vroegere tijden was er sprake van veel meer handwerk en werkten er ± 20 mensen, waaronder 3 man die bezig waren met het vullen en dichtknopen van zakken graan of andere producten. Goederen werden met paard en wagen afgevoerd. Dus geen groepen arbeiders die vanuit naastgelegen woonwijken op vaste tijden naar de grijze silo gingen voor hun werk. In de winter was de productie het hoogst omdat de geoogste goederen na droging en transport dan konden worden opgeslagen. Er werd incidenteel in ploegendienst gewerkt.
Grijze silo
In 1961 tot 1962 wordt de 51 meter hoge betonnen grijze silo gebouwd. De architect was verbonden aan het NCAVL “Centraal bureau van de nationale coöperatieve aan- en verkoopvereniging voor de landbouw”.
De bouw was spectaculair. Na drie weken van onafgebroken betonstort - in een houten glijbekisting die tijdens het harden van het beton steeds iets hoger werd geschoven - was de grijze silo een feit. De rechthoekige silo met een grondoppervlak van circa 130m² (8,5 bij 15 meter) was destijds het hoogste silo-glijbekistingsproject van Nederland. De bouw duurt natuurlijk nog veel langer want daarna wordt tegen de rechthoekige silo een lift- en trapportaal gebouwd van circa 3 bij 8 meter.
De oplevering zal omstreeks juni 1962 hebben plaatsgevonden. Het Gereformeerd Gezinsblad van 23 juni 1962 meldt over de openingshandeling en dat de bouwkosten van f 1.000.000 volgens de voorzitter J. Aalpoel verantwoord waren omdat de productie in de periode van 1950 tot 1961 was gestegen van 10.000 naar 50.000 ton. Uit het artikel blijkt dat op welke wijze de vooruitgang werd gedemonstreerd: waar voorheen 20 minuten nodig waren voor het vullen van één vrachtwagen, was het (theoretisch) mogelijk om binnen 10 minuten 20 vrachtwagens te vullen.
De grijze silo is qua verticale gelaagdheid te verdelen in vier lagen. Ten eerste de 3 meter hoge kelder die volledig onder het silogedeelte aanwezig is. De tweede laag (losvloer) betreft de begane grond (= peil) waar de vrachtwagens naar binnen reden om vanuit de bovenliggende trechters geladen te worden. De onderkant van de trechters bevindt zich op circa 4,5m+peil. De derde laag (cellendek) vanaf circa 7m+peil betreft het daadwerkelijke opslaggedeelte bestaande uit 32 rechthoekige cellen (ook wel karen genoemd), van 36 meter hoog. Deze cellen hebben een maat van circa 2 bij 2 meter en de wanddikte is 130mm. De buitenwand van de silo is 160 mm dik, met de karakteristieke verticale ribben, die corresponderen met de cellenstructuur. Aan twee zijden is duidelijk te zien dat sprake is van vier naast elkaar gesitueerde verticale cellen. Bij de andere twee wanden zijn dat er acht. De buitenkant van het beton is voorzien van een karakteristieke pleisterlaag van kristal cement graniet (KCG) die belangrijk is voor de uitstraling van de grijze silo. De vierde laag (elevatortoren met machinekamer) boven de groene pijl vanaf 43m+peil betreft het vul – en verdeelsysteem van de cellen. In de vierde laag is eveneens de machinekamer voor de lift aanwezig. De bovenste twee etages hebben relatief veel raampartijen.
Het elevatorgebouw aan de kade is met een transportband met de grijze silo is verbonden. Het elevatorgebouw is een bouwkundige omhulsel van de graanzuiginstallatie (35-40 tons Hartmann zuiginstallatie) en de aandrijving van diverse transportsystemen, waarmee de grondstoffen vanuit de schepen tot in de silo’s konden worden getransporteerd.
Werkingsmechanisme
Na de komst van de grijze silo werd de opslagcapaciteit verhoogd met 3500 ton. Ondanks deze sterke toename in capaciteit werd door ontwikkelingen in het productieproces het aantal werknemers snel minder. In de jaren tachtig werkten er zo’n 8 vaste krachten en 5 tijdelijke invalkrachten. Later nog zo’n 5 personen. De goederen kwamen per schip bij het elevatorgebouw (wordt soms ook aangeduid als pneumatiekgebouw) waarna de goederen werden opgezogen naar de kettingstransporteur. De goederen gingen via deze kettingtransporteur (ook wel Raidler genoemd) richting de grijze silo.
Een kettingtransporteur is in dit geval een gesloten rechthoekige bak waarin de goederen door een ketting waaraan circa 10cm hoge plaatjes zitten wordt voortgeduwd/getrokken. Nabij de grijze silo aangekomen gingen de goederen via een valpijp naar de kelder van de grijze silo.
Met behulp van een schroefmachine (met klepkast) - die in de kelder staat - werden deze goederen overgezet naar elevator 1 (of 2), bestaande uit twee verticale rechthoekige metalen kokers. In deze kokers zit een lopende band met bakjes (inhoud ongeveer 1,5 liter) eraan, ook wel jacobsladder genaamd, die vol omhoog gaan en leeg terugkeren.
De elevatorbakjes van de elevator worden op circa 47m+peil geleegd. De inhoud werd vervolgens met een kettingtransporteur, kanalen (met daarin klepkasten en schuiven) en valpijpen over de 32 cellen verspreid.
De goederen zijn dan na een lange weg eindelijk opgeslagen.
De vrachtwagens reden onder de trechtermonden en konden dan worden gevuld. Na vulling onder de trechtermonden werden de vrachtwagens gewogen op de nog steeds aanwezige weegbrug. Op een drukke dag in de jaren tachtig/negentig circa 25 vrachtwagens (40 tons) werden gevuld met goederen. In vorige tijden waren er meer vervoersbewegingen i.v.m. kleinere vrachtwagens. De transportbewegingen waren meestal beperkt tussen 6.00-18.00. Het lossen van schepen ging meestal langer door, soms tot zo’n 21.00. Het was geen continu losproces, dus geen 24-uurs diensten. Soms was er ook geen toevoer naar de silo’s en was er voor bepaalde personen geen werk op de silo’s zelf.
Indien een cel leeg moest worden gemaakt dan konden de goederen uit de betreffende cel via een stalen luik in de begane grondvloer naar het transportsysteem in de kelder worden overgezet. Dit transportsysteem in de kelder is een schroeftransporteur waarmee de goederen richting de tweede elevator gebracht werden. Beide elevators zijn aanwezig in het trap- en liftportaal. De laatste achtergebleven goederen in de cellen werden handmatig losgestoken. Goederen werden handmatig in de trechterluiken geveegd. Later was hiervoor een kleine shovel (bobcat) beschikbaar.
Vanaf het begin (1961) tot 1975 worden de boten gelost middels de eerdergenoemde graanzuiginstallatie. In 1975 wordt er naast het elevatorgebouw een nieuwe scheeplosinstallatie gebouwd. Deze installatie bestond uit de inmiddels verdwenen grote stalen trechter, een (gele) kraan en een afzuiginstallatie. Deze nieuwe installatie had twee voordelen: de capaciteit van het lossen werd verdubbeld naar 100 ton per uur en ook poederachtige stoffen zoals tapioca (cassavemeel) konden worden verwerkt. In de scheeplosinstallatie is een afzuiginstallatie aangebracht om grote stofwolken boven Knutteldorp te voorkomen. Bij een verkeerde wind kwam het nogal eens voor dat er veel stof neer kwam in de wijk Knutteldorp met alle gevolgen van dien voor het schone wasgoed. Bij windkracht 5 of hoger met zuidwesten wind mocht geen tapioca worden gelost. In 1975 zijn vanwege het meelstofoverlast ook voorzieningen getroffen bij de losvloer in de grijze silo. De stofzuiginstallatie hoog in de grijze silo was in 1961 reeds aanwezig. In de grijze silo werd rondom de lostafel/trechtermonden een verlaagd plafond en afzuigroosters aangebracht. Het stof werd opgevangen in een kast die buiten de grijze silo was gesitueerd met grote filterzakken en afzuigapparaten. Deze filterzakken moesten geregeld worden gedroogd omdat door het fijne iets wat vochtige tapioca de filters verstopt raakten. Het geautomatiseerde uitklopsysteem was bij tapioca niet voldoende om de filters vrij te houden.
De grijze en zwarte silo zijn fysiek aan elkaar verbonden door middel van een transportband ook wel kettingtransporteur. Goederen vanuit de grijze silo konden met behulp van een valpijp naar de zwarte silo worden gebracht. Een groot deel van deze valpijp zit inpandig in één silocel. Goederen vanuit de zwarte silo werden met de kettingtransporteur richting de kelder van de grijze silo gebracht. Nabij de grijze silo werden goederen via een valleiding richting de schroeftransporteur in de kelder gestort.
De huidige benaming grijze silo is sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw. Voordien werd gesproken over de nieuwe, grote of hoge silo. De zwarte silo werd tot de jaren tachtig oude, kleine, lage of graansilo genoemd.
In de grijze silo werden derivaten (afval van landbouwproducten), granen, meel en tapioca opgeslagen.
Achteruitgang gebruik van de silo's
Na 1995 werd de productie minder. In deze periode is ook de samenwerking aangegaan met andere opslagbedrijven zoals de DOK, (Deventer Overslag Kombinatie). Beide silo’s hebben tot 2000 gefunctioneerd. Een belangrijke reden hiervoor was de opslagcapaciteiten bij calamiteiten bij andere silo’s, die bij het dichtvriezen van het Twentekanaal niet bereikbaar zouden zijn. Door verdergaande samenwerking (en latere fusies) en de hierdoor beschikbare opslagcapaciteit en de benodigde investeringen voor de grijze en zwarte silo is in 2000 besloten de opslag in de grijze en zwarte silo te beëindigen.
De begane grond van de grijze silo werd na de beëindiging gebruikt als klus- en opslagruimte. Periodiek werden er rondleidingen gegeven en kon de grijze silo worden beklommen. De SIED heeft sinds 1999 de bijgebouwen van de zwarte silo gebruikt voor hun activiteiten.
Diverse herbestemmingsstudies
Gedurende de leegstand zijn diverse herbestemmingsstudies uitgevoerd. In 2003 heeft H.N. van Bekkum een studie gedaan naar de mogelijkheden om een hotel en ontspanningsruimte in de grijze silo te realiseren. Verder heeft I'M Architecten in 2004 een verkenning gedaan naar de transformatiemogelijkheden voor de grijze silo. Hierin kwam o.a. naar voren dat appartementen bouwen in de silo’s niet realistisch is. Uit de studie blijkt dat de fundering 19 verdiepingsvloeren kan dragen, maar de betonnen tussenwanden hierop niet berekend zijn. Ook het maken van appartementen hangend aan de silo is niet levensvatbaar. In de studies van I’M architecten zijn ook opties onderzocht zoals “optoppen” van de silo met 8 appartementen. De hoogte van de silo kan qua belasting zeker 1,5 keer zo hoog worden. Gezien de gebruiksbelasting van 3500 ton waarvoor de grijze silo is gebouwd vormen toekomstige herbestemmingen qua verticale belasting geen beperkingen.
Aankoop door de gemeente
De gemeente Deventer koopt in 2011 een deel van het Havenkwartier van For farmers / Hendrix (opvolger CDL) met onder andere beide silo’s in het kader van de ontwikkeling van het Havenkwartier.
In hetzelfde jaar verleent de gemeente Deventer medewerking aan Europan 11 in het Havenkwartier. Het winnende ontwerp ‘Planting Havenkwartier’ van Erwin Schot, Bas Meijerman, Eloi Koster en Elmar Hammer richtte zich zowel op de grijze silo, als op het omliggende gebied. Voor de grijze silo was het idee om 126 kleinere eenheden te realiseren, met als functie bewoning en initiatieven op het gebied van stadslandbouw. Dit plan heeft geleid tot de extra functieaanduiding ‘volkstuin’ in het bestemmingsplan.
De gemeente Deventer verkoopt in 2012 de zwarte silo aan non-profit organisatie BOEi. Tijdens de verbouwing wordt de schoningsinstallatie verwijderd.
Anno 2014 was er voor de grijze silo nog geen herbestemming gevonden, eerdere plannen konden niet gerealiseerd worden vanwege financiële, constructieve en/of procedurele belemmeringen. Dit terwijl de noodzaak om de betonrenovatie uit te voeren uit veiligheidsoverwegingen steeds urgenter werd. Om de grijze silo stonden hekken vanwege het gevaar van vallende betonschollen op de openbare weg. Doordat de grijze silo een gebouw is dat juist heel specifiek is voor de functie, is het niet makkelijk een functieverandering te realiseren. De huidige silo indeling kan niet zonder meer gesloopt worden, dit zou de stabiliteit ernstig schaden. De cellenstructuur dient behouden te blijven, of er dient een nieuw stabiliteitssysteem aangebracht te worden, ter ondersteuning van de gevels.
In 2015 verkoopt de gemeente Deventer de Grijze silo aan twee particulieren. Er is een ontwerp gemaakt met behoud van het karakter van het gebouw. De voorgestelde transformatie van de silo is gebaseerd op het uitgangspunt dat geen (grote) constructieve aanpassingen noodzakelijk zijn. De bovenste twee verdiepingen hebben een uniek uitzicht over de IJssel en haar uiterwaarden, het Overijsselse landschap en de historische binnenstad van Deventer. Deze waarde wordt verwezenlijkt door het creëren van een woning boven de karen van de silo. Doorslaggevend voor de herbestemming is het onderzoek naar de kwaliteit van het beton. Daaruit is gebleken dat de betonrenovatie pragmatisch en binnen aanvaardbare financiële kaders is uit te voeren. Voor de gemeente Deventer is dit een unieke kans om de herbestemming en daarmee het behoud van de grijze silo te realiseren. Bij de overwegingen vanuit de gemeente speelt de maatschappelijke en karakteristieke waarde van de silo een belangrijke rol. De silo is voor het Havenkwartier en zijn specifieke dynamiek een belangrijk baken, reden waarom ook in deze fase gezocht wordt naar meer openbare (mede) gebruiksmogelijkheden. Deze ontwikkeling past in de strategie die de Gemeente Deventer voor dit gebied voor ogen heeft. De herontwikkeling van het oude industriegebied tot een karakteristieke stadswijk voor wonen, werken, cultuur en vrije tijd. Ruimte voor een veelheid van functies met behoud en herbestemming van cultuurhistorisch erfgoed. Een ontwikkeling met erfgoed als inspiratiebron.
Het transformatieplan ''Van een vervallen blikvanger tot een modern stadsicoon'' is tot stand gekomen in samenwerking met de gemeente Deventer, I'M architecten, betonrenovatie en -reparatie specialist Vogel, Ecogroen & Riskzone considering safety.
Wij hopen met ons initiatief van burgerparticipatie een inspirerend voorbeeld van lef, creativiteit en doorzettingsvermogen te zijn voor andere herbestemmingen.
Met dank aan Henk Ekkelboom.
Beschikt u over oude foto's van de (omgeving) van de Grijze silo, anekdotes of andere informatie dan zouden wij het leuk vinden als u contact met ons opneemt.